De geschiedenis van Vledderveen
1880 – Vledderveen – 1930
Eenmaal woest en ledig, zo was het tot voor vijftig jaar in de venen. De naam Vledderveen is al zeer oud, te oud om den oorsprong na te gaan. In een brief geschreven op perkament in het begin der 15de eeuw, werd reeds melding gemaakt van de Vledder- en Plaatser venen.
De meningen zijn verdeeld, Vledder (fledder) betekent: veengrasland, maar “Vledder” is ook het Groningse woord voor “vlier” en die viel er volgens sommigen eerder ook best te vinden.
Wat was Vledderveen voor 500 jaar? Vledderveen was toen, evenals alle venen voor de ontvening, wild en woest en ledig. Eeuwen en nog eens eeuwen lagen deze gebieden in hunne natuurstaat, en waren zo goed als geheel afgesloten van de omliggende wereld. Op de geschiktste plaatsen werd wat boekweit verbouwd, en wat brandturf voor eigen gebruik afgegraven. In den nazomer brachten de iemkers hun korven met bijen naar de heide, en verder was het eene ruime weide voor de kudden schapen. Elken dag kon men op deze uitgestrekte velden een kudde van ongeveer 2000 waarnemen. Natuurlijk moet men daarbij niet vergeten den schaapherder, gewapend met staf en breikous, en evenmin den trouwen herdershond. Zie daar wat Vledderveen was. Zou er echter van dat veen en van die velden iets meer worden, dan was noodig dat er op velerlei gebied verandering kwam.
Het oog moest worden gericht op de Vleddervenen, en het werk worden verricht, dat op vele andere plaatsen reeds was afgedaan. De eerst die daarmede een begin gemaakt heeft, was de Heer Maarsingh.
Deze aanvaarde de werkzaamheden daar, waar vroeger de zoogenaamde “Vledder Batten” zijn geweest. Met deze naam werd eerder algemeen door ieder, en zelfs nu nog (1930) door velen Vledderveen aangeduid
Op 20 maart 1880 is op Onstwedder gedeelte te Vledderveen een begin gemaakt met de eerste insnede. Vanaf die plek is later een dwarsdiep gegraven naar de eigendommen van den heer de Graaf. Spoedig nadat een begin gemaakt was met de ontvening, zijn eenige arbeiders-huizen verrezen aan de zoogenaamde Veenweg. De eerste bewoner kwam hier in 1883. Een een-gezinswoning, thans (1930) bewoond door Hulshof. De witte Geit mocht natuurlijk niet ontbreken.
Zou echter die verandering blijvende voortgang hebben, dan was noodig dat begonnen werd met ontginning. Waren de ontveende gronden, (dalgronden) zoo ongebruikt blijven liggen, dan zou alles spoedig weer heide geworden zijn. De eerste die met de ontginning van dalgronden in Vleddervenen een begin gemaakt heeft was de heer H. Hijlkema Sr. Dat werk ruste hier toen nog niet op ervaring, doch was een proef. Later zou moeten blijken of dat werk rendabel was of niet.
In het jaar 1901, is hier de eerste boerderij verrezen, en wel die van den heer A. Hijlkema. Die boerderij was het sprekende bewijs van de levensvatbaarheid van de ontginningsplannen in deze veenkolonie. Eenige jaren later, nadat de heer Hijlkema begonnen was, is ook in het meer Noordelijk gedeelte van Vledderveen, met hetzelfde werk een aanvang gemaakt door de heer W. Klok. Deze heeft zich in 1896 in dat gedeelte gevestigd. Ook door zijne bemiddeling is hier een aanmerkelijke verandering gekomen. Vele huizen zijn door hem gebouwd en vele plaatsen werden door hem aan de snee gebracht. In ’t geheel zijn door hem een 16 tal woningen verezen.
Een van de eerste woningen gebouwd door den heer W. Klok, thans bewoond door J. Brinks. Nu woont hier de familie koopman, die ook de meeste foto’s en informatie beschikbaar stelde.
Het turf werd uiteraard “met de hand” afgegraven.
De gegraven turf wordt nat opgestapeld, om te drogen. Dit werk “dieken” was meestal voor de vrouwen. Deze foto geeft ons een mooi beeld hoe het was en hoe het wordt. Boven hoogveen en daarop natte turf in de “slag”. Beneden in cultuur gebrachte dalgrond bewerkt voor de landbouw. Zo was er dus van 1880 tot 1901 al heel wat verandering gekomen in de Vleddervenen.
Veel turf was reeds gegraven en verscheept geworden, dalgronden in cultuur gebracht en vele woningen verrezen. Wij brengen dan ook een eere-saluut aan die mannen, die den moed hebben gehad, daarmede een begin te maken. Zij zijn geweest de pioniers, de voortrekkers, die veel gingen wagen om iets te verkrijgen. zij hebben den eersten stoot gegeven tot lateren voortgang.
De heer K. Zeeuw, leeraar M.O. Aardrijkskunde, zegt in zijn “beknopt leerboek der Aardrijkskunde van Nederland” het volgende:
“Het komt er voor de blijvende beteekenis van een land vooral op aan, hoe hoog het geestelijk peil is gerezen. Het is daarom noodig dat de natie, in eerste plaats het jonge geslacht wordt opgevoed door godsdienst en onderwijs.” Dat was ook een groot bezwaar voor de gezinnen, die zich in ’t begin alhier kwamen vestigen.
Geen school, geen kerk. Men was aangewezen op Mussel en op Stadskanaal. Door afstand en slechte wegen, werd daar, uit den aard der zaak, weinig gebruik van gemaakt. De ouderen moesten daags hard werken voor hun levensonderhoud, en wanneer des Zaterdags avonds man en vrouw nog met den kruiwagen naar Stadskanaal waren geweest om de noodige inkoopen voor de huishouding te doen en mede te nemen, dan ontbrak dez Zondags de lust om naar de Kerk te gaan. En de kinderen? Och ja, die waren zelf baas. Die konden zoo ongeveer doen en laten wat ze wilden, als ze maar niet te lastig waren voor de ouders, want die moesten werken.
Op de vergadering van “den Raad der Gemeente Onstwedde” van 26 Sept. 1901 werd besloten “tot stichting eener school te Vledderveen”. Hier de O.L. School met woning voor het Hoofd der School. Eerst bestaande uit 2 lokalen.
In gebruik genomen 3 Jan. 1903. Later zijn er nog 2 lokalen bijgebouwd.
Zou er echter van de Vleddervenen gemaakt worden, wat er van gemaakt kon worden, dan waren de volgende twee dingen noodig: Er moest vooreerst komen een betere gelegenheid voor afvoer van het water en voor afleveringe der producten.
Een zeer belangrijke schrede in die richting is geweest de oprichting van het Waterschap “Vledderveen” Het was wijlen de heer T. v. Linge, die met wijlen den heer Van Heiningen Bosch, hiertoe een krachtige stoot heeft gegeven. De graverijen en het ontinningswerk door den heer Klok begonnen, waren voor een groot deel overgegaan in handen van den heer van Linge.
Op 6 Febr. 1903 werd in ’t Hotel Dopper te Stadskanaal een vergadering gehouden van Eigenaren in de Vleddervenen. Leider van die vergadering was de heer F. H. Boels, vroeger Burgemeester van Pelela. Spreker acht het wenschelijk dat het Vledderveen uit zijn isolement wordt opgeheven en op andere wijze dan tot nu toe aan de snede wordt gebracht. Een voorloopig verbandschrift werd vastgesteld en geteekend door 28 aanwezigen. Een voorloopig Bestuur werd aangewezen. Tot voorzitter werd verkozen de heer A. Jonker. In dat eerste jaar werden niet minder dan 21 vergaderingen gehouden. Wel een bewijs dat er veel was te bespreken en vele moeite en bezwaren moesten onder de oogen worden gezien. Kanaalplannen werden voorgesteld, en berekeningen gemaakt. De uitvoering van die plannen gaf aan velen werk. Het volgende jaar waren ongeveer 375 arbeiders te werk gesteld.
Ook koste dat alles veel geld, waartoe dan ook op de vergadering van 26 juli 1904 besloten werd een geldleening aan te gaan groot F 100 000,- af te lossen binnen 40 jaar. Ook is in 1904 een werkstaking uitgebroken onder de kanaalgravers, eisch hooger loon. (Een arbeider verdiende ongeveer 60 cent per dag).
Op de mededeeling van het Bestuur, dat loonsverhooging niet zou worden toegestaan, werd het werk weer hervat. Dit waterschap is eigenlijk het centrale punt in de opkomst van Vledderveen. Het ontwerpen van plannen, het onderhoud van een en ander, het is alles het werk van het Waterschap “Vledderveen”. Rechts Het Waterschapshuis te Vledderveen, waarvan de eerste steen gelegd werd op 28 Aug 1911, door wijlen den heer T. v. Linge te Veendam. Hier werden de vergaderingen van het Waterschap gehouden.
Ook het Geestelijk werk werd niet verwaarloosd. Op 30 Nov. 1905 is de toenmalige Predikant van Nieuw-Stadskanaal Ds. W. C. Mense hier begonnen met Evangelisatiewerk.
Een paar jaar vroeger waren hier reeds een paar broeders uit Nieuw-Stadskanaal met Zondagschool begonnen.
De eerste samenkomst op bovengenoemde datum wer gehouden in een lokaal der O.L. School.
In 1906 werd een begin gemaakt met Catechisatiewerk. Op 29 Sept. 1907 werd een eigen lokaaltje ingewijd. Dat lokaaltje was doelmatig ingericht en zag er net en vriendelijk uit. Wel was het van hout doch hout was in die dagen aanmerkelijk goedkooper dan steen. En men had maar genomen wat men krijgen kon. Door gestadige toeneming der bevolking kwam echter het geestelijk werk op den duur niet tot zijn recht. Er werd dringend behoefte gevoeld aan iemand, die zich geheel aan dit werk zou kunnen geven. Daartoe werd op 28 Oct. 1909 een Evangelisatie-Vereniging opgericht. Terwijl op 11 Nov. 1909 de samensteller van dit boekje werd benoemd tot Evangelist te Vledderveen.
(J. Haisma). In 1914 werd besloten een nieuwe Kerk te bouwen, welke op 2e Paaschdag 1915 onder groote belangstelling werd ingewijd. Als vrucht van het Evangelisatiewerk en mede door het alhier vestigen van allerlei menschen werd de behoefte gevoeld aan een Bijz. School. Zij die tot nog toe gebruik wilden maken van zulk een school stuurden hunne kinderen naar Mussel of Stadskanaal. Dezelfde redenen die er in 1901 waren om te pleiten voor een O.L. School te Vledderveen, waren er nu voor een Bijz. School. Zo werd in het najaar van 1919 een Vereeniging opgericht voor Bijz. Schoolonderwijs en in Mei 1929 werd de school geopend.
We hebben natuurlijk te Vledderveen ook onze Feestdagen gehad. Inwijding van dit en van dat.
Jaarfeesten, feestelijke Jaarvergaderingen, Koninginnefeesten, enz. We zullen bij al die gebeurtenissen, hoe gewichtig ook, niet in ’t bijzonder stilstaan. Alleen een paar willen we noemen. In 1912 behaagde het H. M. de Koningin (Wilhelmina) ook Vledderveen met een bezoek te vereeren. En hoewel dat bezoek slechts zeer kort was, het was een geweldig gebeuren. Wie had dat gedacht, dat zulk een eer aan ons zou te beurt vallen. En dan noem ik het Vredesfeest dat op Vrijdag 22 Augustus 1919 werd gehouden. Eerst werd een optocht gehouden onder het luiden van de nieuwe Vredesklok. Een luidklok die geplaatst was in de toren van onze Kapel. Deze klok draagt tot opschrift: “Ter herinnering aan de Vrede kwam ik hier op deze Kerk, Vredesklanken te doen hooren, zij voortaan mijn werk”.
Des namiddags werd voor de klassen 5 en 6 het Vredesmaal gehouden in den Wereldtuin. Dit als beeld van den Volkenbond. En zoo komen we tot het heden. (1930).